Muziek is een van de dingen die me altijd weten te inspireren. Soms luister ik een nummer en zie ik zo een scène voor me. Soms een scène die letterlijk beschreven wordt, soms iets heel anders.
In dit nieuwe segment Music & Fiction ga ik die scènes op papier zetten om met jullie te delen.
Het liedje van deze scène: Wonderful Life – Hurts.

Elke avond loopt ze over de brug, van werk naar huis. Zelfs als het al donker is en regent, zoals vanavond. Zelfs als ze overwerkt of een dag extra naar kantoor komt, zoals vandaag op een zaterdag. Haar collega’s verklaren haar voor gek en ooit stelde haar baas voor haar geld te geven voor een taxi, maar Susie vindt de wandeling heerlijk. Als ze thuis is zijn haar gedachten helder en is alle stress uit haar lijf verdwenen.

In de verte ziet ze hem al staan en de haren op haar arm proberen onder haar jas overeind te staan. Ze knijpt haar ogen iets samen om door de wazigheid van de neervallende druppels beter te kunnen zien, terwijl ze haar pas versnelt. Het is geen brug waar in de avond mensen lopen. Enkel auto’s razen voorbij, maar niemand stopt. In een oogwenk neemt ze de situatie in zich op. Hij staat tegen de reling aan, houdt het stevig vast en leunt een beetje naar voren. Met ongezonde fixatie kijkt hij naar het donkere water dat onder de brug door raast, tientallen meters onder hen. Hij is zo geconcentreerd dat hij haar niet opmerkt tot ze vlak naast hem staat en dezelfde houding aanneemt.
Zonder op te kijken, zucht hij diep. Zijn colbert hangt open en doet niets om te voorkomen dat zijn overhemd doorweekt raakt. Zijn natte handen glijden langzaam over het hek dat de twee onbekenden beschermt van de duisternis onder hen en grijpen het dan weer stevig vast.
‘Hoi.’
Simpel. Effectief.
Zijn blik glijdt naar haar handen die de zijne imiteren, maar negeert haar dan hoofdschuddend. Donkere halflange haren glijden voor zijn gezicht, waardoor Susie zijn ogen niet kan zien en zijn staat niet kan inschatten.
‘Hoe gaat het?’
Dit keer krijgt ze een reactie.
‘Luister.’ Zijn stem geeft zijn emotie weg en hij schraapt zijn keel, waarna hij verder praat.
‘Luister, ik heb mezelf vandaag behoorlijk in de nesten gewerkt, dus als je het niet heel erg vindt ben ik liever alleen. Ik heb geen behoefte aan gezelschap.’
Op dat moment slaat de bliksem in. Een felle flitst verlicht de donkere avond op het moment dat de man opkijkt – haar aankijkt. Van onder haar capuchon kijkt ze hem aan en op dat moment weet ze zeker dat ze hem niet alleen moet laten.
Zonder iets te zeggen legt ze haar hand op de zijne en ze knijpt zachtjes, waarna hij zijn hoofd in zijn nek gooit en op zijn lip bijt. De val van een aantal regendruppels komt tot een einde op zijn gezicht en als hij haar weer aankijkt, kan ze de tranen niet onderscheiden van de regen. Maar dat er tranen zijn, weet ze zeker.
‘Het lijkt me geen goed idee als je hier blijft staan, straks word je nog ziek..’
Hij trekt zijn hand los en leunt weer over de reling. ‘Over een paar minuten maakt dat niets meer uit.’
Onrustig kijkt Susie achter zich en net op dat moment rijdt er een taxi voorbij, die ze alvast aanhoudt door haar arm omhoog te tillen. Hij moet hier weg, dat weet ze zeker.
‘Geef niet op.’ Haar stem klinkt helder en krachtig, ook al probeert het onweer haar te overstemmen. ‘Het leven biedt tegenslagen, maar het is ook mooi. Ik denk dat je dat weet. Dat je je dat nog herinnert.’
Hoofdschuddend leunt hij verder voorover en ze legt een hand op zijn rug om te laten weten dat ze er nog iets. Dat ze er voor hem is, ook al heeft ze geen idee wie hij is.
‘Nee,’ zegt de man. ‘Nee, ik kan op dit moment even helemaal niets bedenken dat mooi is aan dit leven.’
‘De geur van kleding die uit de wasmachine komt.’
Hij kijkt haar aan alsof ze gestoord is en onschuldig kruipen haar schouders omhoog. ‘Het trotse gevoel dat je krijgt als je een doel bereikt hebt waarvan je eerder niet had gedacht dat je het kon. Een boek lezen dat je het gevoel geeft op avontuur te zijn geweest. Een warm bad op een koude winterdag. De geur van bloemen in de lente. Iemand omhelzen die je liefhebt. Lachen om een grapje dat alleen jij begrijpt. Orgasmes… Dansen in de regen!’
Met een brede glimlach gooit ze haar armen in de lucht en draait drie rondjes om haar as, waarna ze naar de taxichauffeur gebaart dat hij nog even moet wachten.
Inmiddels richt de man zijn fixatie op haar, terwijl hij met een diepe frons van haar naar de taxi kijkt, en weer terug. ‘Wie ben jij?’
‘Het antwoord op die vraag is nooit irrelevanter geweest. Kom.’
Zonder op een reactie te wachten pakt ze zijn hand en trekt hem mee naar de taxi, waar ze hem naar binnen duwt en zelf ook achterin klimt.
‘Temple Station, alstublieft.’
De chauffeur begint zwijgend te rijden en de warmte in de auto omhelst Susie, terwijl ze stiekem opzij kijkt naar de man. Hij staart uit het raam en kijkt met een blik van verlangen om naar de plek waar hij zojuist stond. Pas als de brug uit hun zicht verdwijnt, draait hij zich terug. Dit keer is er geen twijfel mogelijk over het vocht op zijn gezicht, al helemaal niet als een snik aan hem ontsnapt. Met schokkende schouders draait hij zich om en duwt zijn gezicht tegen de lederen bekleding van de auto. Haar hart begint sneller te kloppen als hij zich kleinmaakt en zijn eigen lichaam vasthoudt in een poging troost te voelen. Ze legt haar hand op zijn schouder, terwijl hij naar buiten laat wat eruit moet.
Net als hij rustiger begint te worden, stopt de taxi voor het station. Susie overhandigt de chauffeur geld en met zachte hand duwt ze het hoopje verdriet de auto uit. Het weerbericht gaf aan dat de buien snel over zouden waaien, maar de weerman heeft het vaker fout dan goed en opnieuw slaan de regendruppels om hen heen tegen de stoeptegels.
De stoep heeft zijn volledige aandacht. Zowel zijn hoofd als zijn schouders hangen en hoewel Susie weet dat ze hem niet gaat kunnen opvrolijken, hoopt ze hem wel van de rand af te trekken.
Zonder om toestemming te vragen pakt ze zijn handen vast.
Waarschuwend kijkt ze hem aan. ‘Laat niet los.’
Hij doet een zwakke poging een hand terug te krijgen, maar raakt afgeleid als ze weer begint te dansen. Met hem, dit keer. Hij doet geen enkele moeite haar te volgen, maar met zijn handen in de hare weet ze hem rondjes te laten draaien, lukt het haar om hem zijn handen omhoog te laten gooien en krijgt ze uiteindelijk zijn handen op haar heupen, zodat ze haar armen om hem heen kan slaan.
Heen en weer wiegend staan ze op de stoep. Susie merkt de bevreemde blikken van voorbijgangers op, maar iedereen heeft het te druk met het vermijden van water om veel aandacht te schenken aan de twee mensen die schuifelen op de muziek van een regenbui. Er passeren een paar momenten waarin Susie volledig leidt, maar langzaam maar zeker trekt de man haar dichter tegen zich aan en creëert een nieuw ritme om op te wiegen. Als hij haar loslaat om haar een pirouette te laten dansen, denkt ze zelfs een glimlach op zijn gezicht te zien.
Eerder had ze opgemerkt dat de man aantrekkelijk was, maar met een vleugje vreugde op zijn gezicht is hij haast onweerstaanbaar. Terwijl ze haar handen door zijn natte haren laat gaan, bekijkt hij haar alsof hij haar voor het eerst ziet. Als ze zijn hand weer vastpakt en hem het metrostation intrekt, loopt hij hoofdschuddend met haar mee, alsof ze een kind is dat voor het eerst mag bepalen waar ze heen gaan en hij haar volgt naar een locatie waarvan hij weet dat er niets is. Alsof hij haar een plezier doet.
Het is pas op het perron dat ze zijn hand loslaat, maar in plaats van weg te lopen duwt ze hem tegen de muur en zonder te wachten op een uitnodiging of toestemming, drukt ze haar lippen op de zijne. Waar de man eerder langzaam en aarzelend handelde, heeft hij nu helemaal geen moeite met daadkracht; met twee sterke handen houdt hij haar hoofd vast en vol overgave zoent hij terug. Twee lichamen gehuld in doorweekte kleding drukken tegen elkaar aan. Hij kust haar alsof de wereld vergaat en ze de laatste twee mensen op aarde zijn. Alsof hij haar na jaren afwezigheid weer terugziet. Alsof hij de dood in de ogen heeft gekeken, maar nu weet dat hij de sterkere van de twee is.
Pas als ze hem weer aankijkt ziet ze dat er iets veranderd is in zijn gezicht. Het is opener. Lichter.
Ze ziet iets wat haar vertelt dat hij ervoor heeft gekozen om vast te houden aan alles wat zijn leven mooi maakt.
Met een tevreden zucht doet ze een stap achteruit en ze glimlacht naar hem terwijl ze de wachtende metro instapt. Hij glimlacht terug en blijft naar haar kijken tot ze uit het zicht is verdwenen. Ze verwacht dat hij haar visitekaartje pas in zijn broekzak zal vinden als hij thuis is.